Het is al een kunst om in het dagelijkse leven in de verbinding te blijven, te midden van de vele prikkels van het gezinshuis. Ik zie het als een uitdaging om steeds zorg te dragen voor mijn eigen verbinding. De kinderen die het nodige mee hebben gemaakt, vinden het ook moeilijk om goed bij zichzelf te blijven, omdat ze dan teveel met de emoties en gevoelens geconfronteerd worden. Het liefst willen ze afleiding, zodat ze het niet voelen. We zoeken naar de balans van afleiding en met zichzelf geconfronteerd worden, want als er teveel onderdrukt wordt, komt het er op een later moment uit.
We zijn nu een half jaar op weg met het gezinshuis en ervaren dat alle regeldingen er omheen heel belastend zijn. We staan er nog steeds versteld van hoe het een en ander geregeld is of niet geregeld is. Eigenlijk wil ik er geen energie aan besteden om hier uitleg aan te geven.
Ik weet natuurlijk hoe het binnen de gezondheidszorg geregeld is, of soms hoe moeilijk het een en ander gaat. Maar door het gezinshuis staan we er nog dichterbij, door de kinderen en doordat we 24/7 zorg leveren. Het raakt me dat we tegen grenzen aanlopen, en te moeten gaan stellen: als het nu niet geregeld is binnen een week, dan kunnen we niet anders dan er mee te stoppen.
Het is tegenstrijdig om dit nu in de praktijk mee te maken. Er wordt geroepen dat er te weinig gezinshuizen zijn en dat er niet genoeg plekken zijn voor kinderen. Het er kunnen zijn voor de kinderen en daarin van betekenis zijn voelt heel goed, maar om tot deze keuze te moeten komen is zeer pijnlijk.