​Deze onderstaande sessie bevestigd hoe belangrijk het is dat je als ouders zelf de ruimte geeft aan je eigen gevoelens en dat je die open kunt delen met de kinderen. Hierdoor kunnen kinderen leren om te vertrouwen, dat ze ook hun gevoelens toe kunnen laten, zodat hun veld ruimer wordt. Ze kunnen dan gemakkelijker hun gevoelens delen en grenzen geven. Ik zie in deze tijd dat we nog meer beproefd worden in onze grenzen, en het wel of niet kunnen tonen van gevoelens/emoties. Toch merk ik dat het niet vanzelf gaat om je gevoelens toe te kunnen laten en je grenzen te geven, als we dat van kinds af aan niet gedaan hebben. We komen vaak eerst in een crisis om dat vervolgens te kunnen leren. En ook niet alle mensen lukt het om dat in de praktijk te brengen na een crisis. Het hangt ervan af welke hulpverlener/coach je begeleidt in dat proces. Via een methodiek leer je dat niet, dit kan alleen wanneer de hulpverlener/coach het zelf toepast in haar of zijn leven.

Ik zie nu nog meer om me heen dat we uitgedaagd worden, waar houden we ons aan vast aan schijnzekerheden of om op ons zelf te gaan vertrouwen.
Wat bijzonder deze sessie vanmorgen. Hij kwam samen met zijn vader. Vader gaf aan dat zijn zoon nog wel steeds snel boos wordt. S vindt het eigenlijk wel genoeg geweest dat hij hier naar toe gaat. Hij heeft wel genoeg geleerd. Ik heb geprobeerd om het proces duidelijk te maken aan de hand van een dier, dat we de kop gehad hebben en nu met het lijf beginnen. Dat is minder voorspelbaar. En dan gaat het er ook om, om bij je gevoel te kunnen blijven. Dat je een breder veld om je heen kunt creëren, waardoor je meer jezelf kunt zijn en minder snel boos hoeft te worden. Je kunt dan eerder je grens aangeven of je gevoel benoemen. Dat is nodig om goed bij jezelf te kunnen blijven.

Hij wilde ook wel graag een keer in de paardenbak. We hebben een oefening gedaan: hoe groot is zijn veld nu om zichzelf heen is en hoe het voelt als het veld groter is? Hij kan heel goed zijn gevoel daarin benoemen. Toen hij op de plek van weinig ruimte stond, kwam het paard heel dichtbij. Hij gaf geen grens en ik zag niet wat hij erbij voelde. Daarna kwam het paard nog een keer heel dichtbij. Ik moest het paard de grens geven, zodat zij naar achteren ging. We gingen verder buiten de bak om dit proces voort te zetten. Hij gaf aan dat hij het indringend vond dat het paard dichtbij kwam, in zijn veld kwam. Ik zei wat voelde je erbij? Dat weet ik niet, zei hij, ik ging naar mijn hoofd. Dit is het patroon wat hij doet als iets te dichtbij komt. Thuis is het veilig om zijn boosheid te laten zien.
Dit werd nog een keer bevestigd, toen ik vroeg: als je vader had gedaan wat het paard deed, wat had je dan gedaan? Dan was ik wel boos geworden, zei hij. We hebben daarna een oefening gedaan, dat ik steeds een stapje dichter bij hem kwam en dat hij bleef voelen en niet naar zijn hoofd ging. Totdat hij voelde, nu wil ik weggaan, naar mijn hoofd dat hij dan stop zegt. Zo leert hij in stapjes om bij zijn gevoel te blijven en zijn grens te geven. Zodat hij dat ook thuis kan doen en op andere plekken. Ouders geef ik ook begeleiding en soms samen met het kind erbij om hier mee te oefenen. Daarin pakken kinderen het gemakkelijker op, dan ouders die vaak niet gewend zijn om hun gevoelens de ruimte te geven.